woensdag 19 maart 2008

RIP: Hugo Claus

Kleine reeks
Als adolescent trok Claus als seizoenarbeider naar een suikerfabriek in Noord-Frankrijk. Vandaar reisde hij door naar Parijs, waar hij zich aansloot bij de surrealistische kring. Hij ontmoette er geestverwanten zoals de Franse dichter-toneeltheoreticus en schilder Antonin Artaud.
In 1947 vestigde Claus zich in Oostende. Hij schreef er zijn eerste gedichtenbundel Kleine reeks.

In dit debuut komen meteen de belangrijkste thema's uit Claus' werk aan bod: een niet aflatende en niets ontziende opstandigheid tegen de burgerij, de noodzaak van het maken van de eigen keuze, de bevrijdende actie en het zoeken naar de uitbouw van een authentiek bestaan zonder compromissen.

Na zijn legerdienst vertrok de schrijver eind 1950 voor lange tijd naar Parijs en Rome. Claus zou daarna nog tientallen keren verhuizen. Pas in 1955 kwam hij terug naar België. Hij huwde met de Nederlandse redersdochter Elly Overzier en vestigde zich in Gent.

In 1951 verscheen zijn eerste roman, De Metsiers, waaruit een brutaal realisme naar voren treedt. Het verhaal speelt zich af in een familie van asociale boeren die de speelbal zijn van hun instincten en van een verslindend matriarchaat. Voor deze korte roman kreeg Claus de Arkprijs van het Vrije Woord en de Leo J. Krijnprijs. De roman was het startschot van het bijzonder productieve schrijversleven van Claus. In ruim een halve eeuw verschenen meer dan 150 publicaties van hem.

Het verdriet van België
Tot zijn belangrijkste proza en romans behoren onder andere De Hondsdagen (1952), De koele minnaar (1956), het in 1964 met de August Beernaertprijs bekroonde De verwondering (1962) en vooral Het verdriet van België (1983), de roman die in het najaar van 1984 met de driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza werd onderscheiden.

In dat werk vertelt Claus over de vooroorlogse periode, de oorlogsjaren met de collaboratie en het begin van de naoorlog in het dorpje Walle, dit alles door de ogen van het hoofdpersonage Louis Seynaeve. Het werk genoot internationale bijval en werd onder andere in het Chinees, Engels, Frans, Duits, Italiaans en Pools op de markt gebracht. De Italiaanse vertaling (La sofferenza del Belgio) werd in het jaar 2000 bekroond met de prestigieuze Premio Nonino. Er werd ook een televisiereeks van het boek gemaakt, die eveneens succes had in het buitenland.

Met Het verdriet van België bereikte Hugo Claus een mythische status in de literaire wereld. Later zou hij die status bevestigen met romans als De Zwaardvis (1989) en De Geruchten (1996), een boek over roddel en achterklap in het zieke België. In 1997 kreeg hij voor dat werk de Libris Literatuurprijs en nog een jaar later de Europese Aristeion-literatuurprijs. De Franse vertaling van De Zwaardvis werd in 1989 bekroond met de Grand Prix de l'humour noir.

Een Huis dat tussen Nacht en Morgen staat
De poëzie van Hugo Claus, hoewel minder besproken en gerecenseerd, wordt ook erg op prijs gesteld. Zijn bekendste gedichtenbundels zijn Een Huis dat tussen Nacht en Morgen staat (1953), Oostakkerse gedichten (1955) - met de beroemd geworden gedichten Moeder en Livia - Een geverfde ruiter (1961), De Wangebeden (1973), Van horen zeggen (1970) en Heer Everzwijn (1970). Voor dat laatste werk kreeg hij de driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie. Een andere bekende bundel is Het graf van Pernath (1977), die Claus schreef naar aanleiding van het bruuske overlijden van zijn vriend Hugues C. Pernath.

In 1994 sleepte Claus met zijn bundel De Sporen (1993) de prestigieuze VSB-poëzieprijs in de wacht. In 2001 werd hij gelauwerd met de Prijs voor Europese Poëzie van de stad Munster voor zijn tweetalige werk Gedichte. Nog een jaar later volgde de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor de verzenbundel Wreed Geluk (1999).

Bundels kortverhalen die het bij het publiek en de pers goed deden zijn Natuurgetrouw (1954), De zwarte keizer (1958), Natuurgetrouwer (1969) en Alibi (1985), waarvoor hij in 1986 de Herman Gorterprijs kreeg.

Een Bruid in de morgen
Hugo Claus was van meet af aan ook een succesvol toneelschrijver. Een Bruid in de morgen - in 1955 door het Rotterdams Toneel gespeeld omdat het in Vlaanderen op hoongelach werd onthaald - is een psychologisch toneelspel met filmische inslag, dat hem zijn eerste Staatsprijs opleverde. Een jaar later werd dit stuk over de onmogelijke zuiverheid van het personage Andrea in Parijs opgevoerd. Het bleef er ruim een jaar op de affiche staan. Claus kreeg er de Lugné Poe-Prijs voor.

In 1958 volgde het harde, naturalistische stuk Suiker en in 1962 De dans van de reiger, dat met een tweede Staatsprijs voor toneel werd bekroond. In 1965 schreef Claus zijn versie van Tyl Uilenspiegel.
In de volgende werken boorde Hugo Claus vooral de thema's geweld, dood en seksualiteit aan.

Vrijdag
Vrijdag, een stuk over incest dat Claus in 1969 schreef, was ook een voltreffer, want Claus sleepte er in december 1973 zijn derde Staatsprijs voor toneel mee in de wacht. Dit werk, dat ook in Frankrijk en in Groot-Brittannië werd opgevoerd, werd in een regie van Claus verfilmd en in februari 1981 als tweede Belgische bijdrage op het filmfestival in Berlijn voorgesteld.

In januari 1980 verwierf Claus uit handen van toenmalig minister Rika De Backer zijn vierde Staatsprijs voor toneel, dit voor de werken Jessica (1977) en de bewerking van het stuk Orestes (1976) van Euripides. Andere vermeldenswaardige theaterstukken van Claus zijn Thyestes (1966) of de toepassing van Artauds theorie over Het Theater van de Wreedheid, Het lied van de moordenaar (1957), Mama, kijk, zonder handen! (1959), Masscheroen (1968) - dat Claus vier maanden voorwaardelijke celstraf opleverde omdat hij blote mannen op de scène bracht -, Leopold II (1970), De Spaanse Hoer (1970), Blauw Blauw (1973) en Thuis (1975).

Claus was ook een bijzonder actief en veelzijdig vertaler en bewerker, vooral van theaterteksten. Hij vertaalde grootheden uit de Griekse, Latijnse, Duitse, Franse, Spaanse, Italiaanse en Engelse cultuur. Zijn luisterspel Onder het melkwoud (1957), een vertaling van Under milk wood van Dylan Thomas, kreeg in 1960 de Koopalprijs voor beste vertaling naar het Nederlands.

Hugo Claus schreef ook voor enkele tijdschriften zoals Het Nieuw Vlaams Tijdschrift, Randstad, Podium, Cobra en Tijd en Mens, een vernieuwend tijdschrift vlak na de oorlog waarvan hij mede-oprichter was.

Naast scenario's van onder andere Dorp aan de Rivier (1958), Het mes (1961), Dans van de Reiger (1966), Mira (1971), Pallieter (1975) en Rubens (1977), was Claus ook als regisseur actief van onder meer De Vijanden (langspeelfilm, 1967), Het Speelmeisje (1968), de bioscoopfilm en televisiereeks De Leeuw van Vlaanderen (uit 1983 en naar het boek van Hendrik Conscience), Het Sacrament (1989, naar zijn eigen roman en toneelstuk Omtrent Deedee), en tot slot De Verlossing (2001).

Schilder
Sinds 1949 was Hugo Claus actief in de schilderkunst. Hij was betrokken bij de Belgische tak van de internationale schildersbeweging Cobra. Zo heeft hij ook enige tijd met Asger J¿rn, Corneille en Pierre Alechinsky van de Cobra-groep tentoongesteld in Luik, Brussel en Parijs.

Vanaf de jaren zestig exposeerde Claus, die bij voorkeur reeksen tekent of schildert waarin een stevig verhaal zit, slechts met tussenpozen exposeren. Zo stelde hij in 1981 in de Gentse A.D.G.-Galerij zijn door hem zelf genoemde Ordinaire tekeningen tentoon en werd voor zijn werk in de grote overzichtstentoonstelling van Cobra, tijdens de zomer van 1991 in het Oostendse Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, een aparte kamer voorbehouden.
In juli 1992 bracht Claus in de Brusselse Liverpool Gallery een ophefmakende reeks aquarellen en penseeltekeningen rond het vrouwelijk naakt onder de titel Vìnus Vulgaris.

Hoe uniek de carrière van Hugo Claus is, blijkt niet enkel uit de kwaliteit van zijn werk, maar ook uit de omvang en de diversiteit ervan. Claus ging ook lopen met prijzen ter bekroning van zijn gezamenlijke werk. In 1979 kreeg hij de Constant Huygheprijs voor zijn volledige oeuvre. In 1986 volgde de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren (1986), de voornaamste prijs in het Nederlandse taalgebied.

Later volgden de Prijs voor Meesterschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1995), die maar om de 15 jaar aan een schrijver wordt uitgereikt, en de Oeuvreprijs van de Vlaamse Gemeenschap (1999), de opvolger van de Staatsprijs, die hij daarmee al voor de zevende keer achter zijn naam schreef. Daarna ging Claus nog met de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies (2000) aan de haal.

De erkenning van Claus strekte zich uit tot ver buiten het Nederlandse taalgebied. Begin augustus 1959 werd zijn a grant aangewezen om deel te nemen aan het Young Artistst Project 1959-60 (Creative Writers), een internationaal programma voor jonge kunstenaars. Daarna volgden de Prix International Paolo Pasolini (1997), die aan veelzijdige kunstenaars wordt uitgereikt, de Prix de ConsŽcration Herman Closson (2002) en de Leipzigse Boekenprijs ter Bevordering van de Europese Verstandshouding (2002).

Ridder in de Kroonorde
Herhaaldelijk werd Claus door alle schrijversverenigingen in Vlaanderen voorgedragen als kandidaat voor de Nobelprijs literatuur. Hoewel hij vaak tot de topfavorieten werd gerekend, is de prijs nooit aan hem toegekend.

Claus, die sinds 1971 ook Ridder in de Kroonorde is, kwam in 1992 in het nieuws toen hij met prostaatkanker in het ziekenhuis werd opgenomen. Een jaar later, op 26 juni 1993, belandde de schrijver na een auto-ongeval in het ziekenhuis van het Franse Apt. Hij heeft ernstige verwondingen aan de ruggenwervel. In datzelfde jaar trad Claus in het huwelijk met Veerle De Wit.

Op 12 februari 2003 werd Claus onwel tijdens de première van de literaire tournee Saint Amour in Leuven. Dat bleek achteraf het gevolg te zijn van een longontsteking en een lichte beroerte. In een opmerkelijk interview met de VRT-radio zei Hugo Claus in oktober 2005 dat hij niet langer poëzie wil publiceren. Hij zei teleurgesteld te zijn over het gebrek aan reacties in de pers op twee verzamelbundels.
In het interview had Claus het ook over zijn wankele gezondheid. Het viel hem zwaar dat zijn geheugen het soms liet afweten. In december 2005 opende in De Zwarte Panter een tentoonstelling met schilderijen die Claus samen met acteur Jan Decleir en schilder Fred Bervoets maakte. Om die werken te maken, waren ze de zomer daarvoor drie dagen lang bijeen. In het Nederlandse Amstelveen werd enkele maanden eerder de eerste grote overzichtstentoonstelling van Hugo Claus geopend. De retrospectieve bestond uit zo'n 150 tekeningen, aquarellen, gouaches en collages.

Bron: Diverse kranten, nieuwssites en demorgen.be

-------------------------------------------------------------------------------------

De Belgische auteur Hugo Claus (78) is overleden. Dat heeft zijn weduwe Veerle De Wit bekendgemaakt. Hij heeft zelf om euthanasie gevraagd. Volgende week woensdag wordt Claus begraven.

Claus zal op 29 maart begraven worden na, een plechtigheid in de Bourla schouwburg, in Antwerpen. Luc Coorevits, de man achter 'Behoud de Begeerte', zal de plechtigheid organiseren. 'Op 13 april komt er ook een hommage aan Claus in de dezelfde schouwburg', zegt Coorevits. 'Verschillende schrijvers lezen die avond een gedicht van de betreurde schrijver voor. Er zal ook live muziek zijn, van rock tot klassiek.'

Zijn bekendste werk is ongetwijfeld 'Het verdriet van België' uit 1983. Maar Claus debuteerde al in 1947 met de 'Kleine Reeks'. Andere bekende romans zijn 'De Metsiers' (1950), 'De Verwondering' (1962) 'Belladonna' (1994) en 'De Geruchten' (1996).

De veelzijdige Claus was niet alleen schrijver van gedichten, romans, filmscenario's, toneelstukken en essays, maar ook schilder, librettist en film- en toneelregisseur. Hij schreef zelfs liedjes voor de zangeres Liesbeth List. Hij kreeg talrijke literaire prijzen, waaronder de 'Henriette Roland Holstprijs' voor zijn toneelwerk in 1963, de 'Constant Huygensprijs' voor zijn gehele oeuvre in 1979 en de 'Prijs der Nederlandse letteren' in 1986. De Nobelprijs voor Literatuur heeft hij nooit op zijn naam kunnen schrijven, hoewel zijn naam jarenlang circuleerde als een van de mogelijke kanshebbers.

Op toneelgebied werd hij internationaal bekend met de tragikomedie 'Een bruid in de morgen' (1955). Zijn populairste toneelstuk wordt het naturalistische 'Suiker' uit 1958. Het succesvolle 'Vrijdag' uit 1969, door Claus zelf verfilmd in 1980, raakt het delicate incestthema aan en doet denken aan het naturalisme van Cyriel Buysse.

Zijn dood komt niet geheel onverwacht. Eind juli 2006 stuurde Veerle De Wit, de weduwe van Hugo Claus, een mail rond in de vriendenkring. Dat bij Hugo nu definitief de ziekte van Alzheimer was gediagnosticeerd, dat hij de momenten van helderheid die hem nog restten zo prettig mogelijk wenste door te brengen en dat hij op het juiste moment zelf zou beslissen wanneer het voor hem genoeg was geweest.

Dat gebeurde vandaag. Claus had zelf om euthanasie gevraagd.

Bron: Diverse kranten, nieuwssites en destandaard.be

Geen opmerkingen: