maandag 11 februari 2013

Hey! Hallo!

Ondertussen is het drie (3!) jaar geleden dat ik hier nog iets neerpende. Misschien moet ik dit weer meer doen.

Qoud scripsi, scripsi: http://www.stijn-debusschere.blogspot.com

Wordt vervolgd.

donderdag 9 juli 2009

Fobie

Gisteren stond in de krant te lezen dat Vlamingen steeds meer racistischer, haatzaaiers en islamofoob worden. Hoewel dit een verontrustend en niet te verwaarlozen feit is, heb ik hierbij toch wel enkele bedenkingen.

Volgens het CGKR (Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding) is een zorgwekkend fenomeen de zogenaamde internethaat of het internetracisme, waarbij internetgebruikers mails doorsturen met racistische boodschappen of netwerksite’s gebruiken om haat en racisme te prediken of te verspreiden. Zonder het probleem te willen minimaliseren, of afbreuk te willen doen aan de ernst van de feiten, denk ik dat we dit toch een beetje moeten nuanceren.

Hoeveel mensen sturen argeloos alle mailtjes met grapjes niet gewoon door, zonder stil te staan bij de inhoud?! Ga maar eens na hoeveel mensen de inhoud van een kettingbrief zullen kunnen navertellen (foutloos, dan wel…), en wie zou een (haat-)e-mail helemaal gelezen hebben? Niet iedereen, dat weet ik zeker! Ik maak zelf vaak mee in de ‘professionele wereld’, waar het soms voorkomt dat ik een e-mail verstuur met een vraag – dus met een zin met een vraagteken op het einde – waarop ik geen antwoord krijg. Of een e-mail met verschillende vragen, die slechts een antwoord verkrijgt op 1 enkele vraag. De andere vragen blijven onbeantwoord. Dit kan maar één reden hebben en dat is het feit dat men aan de essentie voorbij gaat…

Hoeveel mensen vinden de uitspraak ‘makak’ niet normaal? En voor wie zijn de Walen geen dieven die weglopen met ons Vlaams geld? De massahysterie en het kuddegevoel, het meelopen en het na-apen, dát is wat de Vlaming wél goed kan.

Men ziet dit gewoon als een vorm van entertainment, een doodgewone zaak. Maar lang niet alle Vlaamse internetgebruikers zijn daarom marginale vreemdelingenhaters of islamofoob. Al moeten de rotte appels er natuurlijk onverbiddelijk uit.

Het grootste probleem zit bij de opsteller(s) of de maker van de boodschap, want die maakt er wél zijn werk van. Een PowerPoint opstellen, boordevol met haat en geweld vergt toch wel enige tijd en vaardigheid. Net die donkere geesten moeten worden aangepakt en in mindere mate de verspreiders, want die zijn niet per definitie racisten of haatzaaiers.

Een goede raad aan diegenen die een dergelijke boodschap in hun mailbox krijgen is: laat de afzender weten dat hij/zij een niet-gewenste boodschap heeft verstuurd – dat zou hem/haar toch een beetje aan het denken moeten zetten -, en stuur ze vooral zélf niet door, maar druk op de ‘delete'-knop’… iets waar ik toch al een tijdje mee ben begonnen. Als je de wereld wil veranderen, begin je best bij jezelf!

maandag 15 juni 2009

Sot l’y laisse!

De smakelijke rugfiletjes op de karkas van de kip worden 'sot l'y laisse' genoemd.  De uitdrukking komt uit de tijd van Napoleon, die verlekkerd was op kipgerechten.  Toen de kok uitgebeende kip op tafel zette en de karkas weggooide zou hij gereclameerd hebben omdat dit lekkere stukje niet op zijn bord lag, met de gevleugeld woorden ''t zijn zotten die dit laten liggen'.

donderdag 4 juni 2009

De speech van onze vriend Barack Obama, president of the United States of America!

Hierbij plaats ik even de integrale tekst van de speech van Barack Obama die hij gaf op 4 juni in Caïro, Egypte.

Een historische speech die getuigd van een groot redenaarsvermogen. Obama slaagt er zelfs in om meerdere keren tijdens zijn speech onderbroken te worden door applaus, nadat hij passages uit de Koran aanhaalt.

Je kan de speech ook in videoformaat bekijken of lees meteen de tekst onderstaand. (Wat de link 420clinicCard.com in beeld doet is mij een raadsel en ik heb er ook niets mee te maken…)

Yes, we can!

 

I am honored to be in the timeless city of Cairo, and to be hosted by two remarkable institutions. For over a thousand years, Al-Azhar has stood as a beacon of Islamic learning, and for over a century, Cairo University has been a source of Egypt’s advancement. Together, you represent the harmony between tradition and progress. I am grateful for your hospitality, and the hospitality of the people of Egypt. I am also proud to carry with me the goodwill of the American people, and a greeting of peace from Muslim communities in my country: assalaamu alaykum.
"We meet at a time of tension between the United States and Muslims around the world? Tension rooted in historical forces that go beyond any current policy debate. The relationship between Islam and the West includes centuries of co-existence and cooperation, but also conflict and religious wars. More recently, tension has been fed by colonialism that denied rights and opportunities to many Muslims, and a Cold War in which Muslim-majority countries were too often treated as proxies without regard to their own aspirations. Moreover, the sweeping change brought by modernity and globalization led many Muslims to view the West as hostile to the traditions of Islam.
Violent extremists have exploited these tensions in a small but potent minority of Muslims. The attacks of September 11th, 2001 and the continued efforts of these extremists to engage in violence against civilians has led some in my country to view Islam as inevitably hostile not only to America and Western countries, but also to human rights. This has bred more fear and mistrust.
So long as our relationship is defined by our differences, we will empower those who sow hatred rather than peace, and who promote conflict rather than the cooperation that can help all of our people achieve justice and prosperity. This cycle of suspicion and discord must end.
I have come here to seek a new beginning between the United States and Muslims around the world; one based upon mutual interest and mutual respect; and one based upon the truth that America and Islam are not exclusive, and need not be in competition. Instead, they overlap, and share common principles ? principles of justice and progress; tolerance and the dignity of all human beings.
I do so recognizing that change cannot happen overnight. No single speech can eradicate years of mistrust, nor can I answer in the time that I have all the complex questions that brought us to this point. But I am convinced that in order to move forward, we must say openly the things we hold in our hearts, and that too often are said only behind closed doors. There must be a sustained effort to listen to each other; to learn from each other; to respect one another; and to seek common ground. As the Holy Koran tells us, "Be conscious of God and speak always the truth." That is what I will try to do ? to speak the truth as best I can, humbled by the task before us, and firm in my belief that the interests we share as human beings are far more powerful than the forces that drive us apart.
Part of this conviction is rooted in my own experience. I am a Christian, but my father came from a Kenyan family that includes generations of Muslims. As a boy, I spent several years in Indonesia and heard the call of the azaan at the break of dawn and the fall of dusk. As a young man, I worked in Chicago communities where many found dignity and peace in their Muslim faith.
As a student of history, I also know civilization’s debt to Islam. It was Islam ? at places like Al-Azhar University ? that carried the light of learning through so many centuries, paving the way for Europe’s Renaissance and Enlightenment. It was innovation in Muslim communities that developed the order of algebra; our magnetic compass and tools of navigation; our mastery of pens and printing; our understanding of how disease spreads and how it can be healed. Islamic culture has given us majestic arches and soaring spires; timeless poetry and cherished music; elegant calligraphy and places of peaceful contemplation. And throughout history, Islam has demonstrated through words and deeds the possibilities of religious tolerance and racial equality.
I know, too, that Islam has always been a part of America’s story. The first nation to recognize my country was Morocco. In signing the Treaty of Tripoli in 1796, our second President John Adams wrote, "The United States has in itself no character of enmity against the laws, religion or tranquility of Muslims." And since our founding, American Muslims have enriched the United States. They have fought in our wars, served in government, stood for civil rights, started businesses, taught at our Universities, excelled in our sports arenas, won Nobel Prizes, built our tallest building, and lit the Olympic Torch. And when the first Muslim-American was recently elected to Congress, he took the oath to defend our Constitution using the same Holy Koran that one of our Founding Fathers ? Thomas Jefferson ? kept in his personal library.
So I have known Islam on three continents before coming to the region where it was first revealed. That experience guides my conviction that partnership between America and Islam must be based on what Islam is, not what it isn’t. And I consider it part of my responsibility as President of the United States to fight against negative stereotypes of Islam wherever they appear.
But that same principle must apply to Muslim perceptions of America. Just as Muslims do not fit a crude stereotype, America is not the crude stereotype of a self-interested empire. The United States has been one of the greatest sources of progress that the world has ever known. We were born out of revolution against an empire. We were founded upon the ideal that all are created equal, and we have shed blood and struggled for centuries to give meaning to those words ? within our borders, and around the world. We are shaped by every culture, drawn from every end of the Earth, and dedicated to a simple concept: E pluribus unum: "Out of many, one."
Much has been made of the fact that an African-American with the name Barack Hussein Obama could be elected President. But my personal story is not so unique. The dream of opportunity for all people has not come true for everyone in America, but its promise exists for all who come to our shores ? that includes nearly seven million American Muslims in our country today who enjoy incomes and education that are higher than average.
Moreover, freedom in America is indivisible from the freedom to practice one’s religion. That is why there is a mosque in every state of our union, and over 1,200 mosques within our borders. That is why the U.S. government has gone to court to protect the right of women and girls to wear the hijab, and to punish those who would deny it.
So let there be no doubt: Islam is a part of America. And I ’believe that America holds within her the truth that regardless of race, religion, or station in life, all of us share common aspirations ? to live in peace and security; to get an education and to work with dignity; to love our families, our communities, and our God. These things we share. This is the hope of all humanity.
Of course, recognizing our common humanity is only the beginning of our task. Words alone cannot meet the needs of our people. These needs will be met only if we act boldly in the years ahead; and if we understand that the challenges we face are shared, and our failure to meet them will hurt us all.
For we have learned from recent experience that when a financial system weakens in one country, prosperity is hurt everywhere. When a new flu infects one human being, all are at risk. When one nation pursues a nuclear weapon, the risk of nuclear attack rises for all nations. When violent extremists operate in one stretch of mountains, people are endangered across an ocean. And when innocents in Bosnia and Darfur are slaughtered, that is a stain on our collective conscience. That is what it means to share this world in the 21st century. That is the responsibility we have to one another as human beings.
This is a difficult responsibility to embrace. For human history has often been a record of nations and tribes subjugating one another to serve their own interests. Yet in this new age, such attitudes are self-defeating. Given our interdependence, any world order that elevates one nation or group of people over another will inevitably fail. So whatever we think of the past, we must not be prisoners of it. Our problems must be dealt with through partnership; progress must be shared.
That does not mean we should ignore sources of tension. Indeed, it suggests the opposite: we must face these tensions squarely. And so in that spirit, let me speak as clearly and plainly as I can about some specific issues that I believe we must finally confront together.
The first issue that we have to confront is violent extremism in all of its forms.
In Ankara, I made clear that America is not ? and never will be ? at war with Islam. We will, however, relentlessly confront violent extremists who pose a grave threat to our security. Because we reject the same thing that people of all faiths reject: the killing of innocent men, women, and children. And it is my first duty as President to protect the American people.
The situation in Afghanistan demonstrates America’s goals, and our need to work together. Over seven years ago, the United States pursued al Qaeda and the Taliban with broad international support. We did not go by choice, we went because of necessity. I am aware that some question or justify the events of 9/11. But let us be clear: al Qaeda killed nearly 3,000 people on that day. The victims were innocent men, women and children from America and many other nations who had done nothing to harm anybody. And yet Al Qaeda chose to ruthlessly murder these people, claimed credit for the attack, and even now states their determination to kill on a massive scale. They have affiliates in many countries and are trying to expand their reach. These are not opinions to be debated; these are facts to be dealt with.
Make no mistake: we do not want to keep our troops in Afghanistan. We seek no military bases there. It is agonizing for America to lose our young men and women. It is costly and politically difficult to continue this conflict. We would gladly bring every single one of our troops home if we could be confident that there were not violent extremists in Afghanistan and Pakistan determined to kill as many Americans as they possibly can. But that is not yet the case.
That’s why we’re partnering with a coalition of forty-six countries. And despite the costs involved, America’s commitment will not weaken. Indeed, none of us should tolerate these extremists. They have killed in many countries. They have killed people of different faiths ? more than any other, they have killed Muslims. Their actions are irreconcilable with the rights of human beings, the progress of nations, and with Islam. The Holy Koran teaches that whoever kills an innocent, it is as if he has killed all mankind; and whoever saves a person, it is as if he has saved all mankind. The enduring faith of over a billion people is so much bigger than the narrow hatred of a few. Islam is not part of the problem in combating violent extremism ? it is an important part of promoting peace.
We also know that military power alone is not going to solve the problems in Afghanistan and Pakistan. That is why we plan to invest $1.5 billion each year over the next five years to partner with Pakistanis to build schools and hospitals, roads and businesses, and hundreds of millions to help those who have been displaced. And that is why we are providing more than $2.8 billion to help Afghans develop their economy and deliver services that people depend upon.
Let me also address the issue of Iraq. Unlike Afghanistan, Iraq was a war of choice that provoked strong differences in my country and around the world. Although I believe that the Iraqi people are ultimately better off without the tyranny of Saddam Hussein, I also believe that events in Iraq have reminded America of the need to use diplomacy and build international consensus to resolve our problems whenever possible. Indeed, we can recall the words of Thomas Jefferson, who said: "I hope that our wisdom will grow with our power, and teach us that the less we use our power the greater it will be."
Today, America has a dual responsibility: to help Iraq forge a better future ? and to leave Iraq to Iraqis. I have made it clear to the Iraqi people that we pursue no bases, and no claim on their territory or resources. Iraq’s sovereignty is its own. That is why I ordered the removal of our combat brigades by next August. That is why we will honor our agreement with Iraq’s democratically-elected government to remove combat troops from Iraqi cities by July, and to remove all our troops from Iraq by 2012. We will help Iraq train its Security Forces and develop its economy. But we will support a secure and united Iraq as a partner, and never as a patron.
And finally, just as America can never tolerate violence by extremists, we must never alter our principles. 9/11 was an enormous trauma to our country. The fear and anger that it provoked was understandable, but in some cases, it led us to act contrary to our ideals. We are taking concrete actions to change course. I have unequivocally prohibited the use of torture by the United States, and I have ordered the prison at Guantanamo Bay closed by early next year.
So America will defend itself respectful of the sovereignty of nations and the rule of law. And we will do so in partnership with Muslim communities which are also threatened. The sooner the extremists are isolated and unwelcome in Muslim communities, the sooner we will all be safer.
The second major source of tension that we need to discuss is the situation between Israelis, Palestinians and the Arab world.
America’s strong bonds with Israel are well known. This bond is unbreakable. It is based upon cultural and historical ties, and the recognition that the aspiration for a Jewish homeland is rooted in a tragic history that cannot be denied.

Around the world, the Jewish people were persecuted for centuries, and anti-Semitism in Europe culminated in an unprecedented Holocaust. Tomorrow, I will visit Buchenwald, which was part of a network of camps where Jews were enslaved, tortured, shot and gassed to death by the Third Reich. Six million Jews were killed ? more than the entire Jewish population of Israel today. Denying that fact is baseless, ignorant, and hateful. Threatening Israel with destruction ? or repeating vile stereotypes about Jews ? is deeply wrong, and only serves to evoke in the minds of Israelis this most painful of memories while preventing the peace that the people of this region deserve.
On the other hand, it is also undeniable that the Palestinian people ? Muslims and Christians ? have suffered in pursuit of a homeland. For more than sixty years they have endured the pain of dislocation. Many wait in refugee camps in the West Bank, Gaza, and neighboring lands for a life of peace and security that they have never been able to lead. They endure the daily humiliations ? large and small ? that come with occupation. So let there be no doubt: the situation for the Palestinian people is intolerable. America will not turn our backs on the legitimate Palestinian aspiration for dignity, opportunity, and a state of their own.
For decades, there has been a stalemate: two peoples with legitimate aspirations, each with a painful history that makes compromise elusive. It is easy to point fingers ? for Palestinians to point to the displacement brought by Israel’s founding, and for Israelis to point to the constant hostility and attacks throughout its history from within its borders as well as beyond. But if we see this conflict only from one side or the other, then we will be blind to the truth: the only resolution is for the aspirations of both sides to be met through two states, where Israelis and Palestinians each live in peace and security.
That is in Israel’s interest, Palestine’s interest, America’s interest, and the world’s interest. That is why I intend to personally pursue this outcome with all the patience that the task requires. The obligations that the parties have agreed to under the Road Map are clear. For peace to come, it is time for them ? and all of us ? to live up to our responsibilities.
Palestinians must abandon violence. Resistance through violence and killing is wrong and does not succeed. For centuries, black people in America suffered the lash of the whip as slaves and the humiliation of segregation. But it was not violence that won full and equal rights. It was a peaceful and determined insistence upon the ideals at the center of America’s founding. This same story can be told by people from South Africa to South Asia; from Eastern Europe to Indonesia. It’s a story with a simple truth: that violence is a dead end. It is a sign of neither courage nor power to shoot rockets at sleeping children, or to blow up old women on a bus. That is not how moral authority is claimed; that is how it is surrendered.
Now is the time for Palestinians to focus on what they can build. The Palestinian Authority must develop its capacity to govern, with institutions that serve the needs of its people. Hamas does have support among some Palestinians, but they also have responsibilities. To play a role in fulfilling Palestinian aspirations, and to unify the Palestinian people, Hamas must put an end to violence, recognize past agreements, and recognize Israel’s right to exist.
At the same time, Israelis must acknowledge that just as Israel’s right to exist cannot be denied, neither can Palestine’s. The United States does not accept the legitimacy of continued Israeli settlements. This construction violates previous agreements and undermines efforts to achieve peace. It is time for these settlements to stop.
Israel must also live up to its obligations to ensure that Palestinians can live, and work, and develop their society. And just as it devastates Palestinian families, the continuing humanitarian crisis in Gaza does not serve Israel’s security; neither does the continuing lack of opportunity in the West Bank. Progress in the daily lives of the Palestinian people must be part of a road to peace, and Israel must take concrete steps to enable such progress.
Finally, the Arab States must recognize that the Arab Peace Initiative was an important beginning, but not the end of their responsibilities. The Arab-Israeli conflict should no longer be used to distract the people of Arab nations from other problems. Instead, it must be a cause for action to help the Palestinian people develop the institutions that will sustain their state; to recognize Israel’s legitimacy; and to choose progress over a self-defeating focus on the past.
America will align our policies with those who pursue peace, and say in public what we say in private to Israelis and Palestinians and Arabs. We cannot impose peace. But privately, many Muslims recognize that Israel will not go away. Likewise, many Israelis recognize the need for a Palestinian state. It is time for us to act on what everyone knows to be true.
Too many tears have flowed. Too much blood has been shed. All of us have a responsibility to work for the day when the mothers of Israelis and Palestinians can see their children grow up without fear; when the Holy Land of three great faiths is the place of peace that God intended it to be; when Jerusalem is a secure and lasting home for Jews and Christians and Muslims, and a place for all of the children of Abraham to mingle peacefully together as in the story of Isra, when Moses, Jesus, and Mohammed (peace be upon them) joined in prayer.
The third source of tension is our shared interest in the rights and responsibilities of nations on nuclear weapons.
This issue has been a source of tension between the United States and the Islamic Republic of Iran. For many years, Iran has defined itself in part by its opposition to my country, and there is indeed a tumultuous history between us. In the middle of the Cold War, the United States played a role in the overthrow of a democratically-elected Iranian government. Since the Islamic Revolution, Iran has played a role in acts of hostage-taking and violence against U.S. troops and civilians. This history is well known. Rather than remain trapped in the past, I have made it clear to Iran’s leaders and people that my country is prepared to move forward. The question, now, is not what Iran is against, but rather what future it wants to build.
It will be hard to overcome decades of mistrust, but we will proceed with courage, rectitude and resolve. There will be many issues to discuss between our two countries, and we are willing to move forward without preconditions on the basis of mutual respect. But it is clear to all concerned that when it comes to nuclear weapons, we have reached a decisive point. This is not simply about America’s interests. It is about preventing a nuclear arms race in the Middle East that could lead this region and the world down a hugely dangerous path.
I understand those who protest that some countries have weapons that others do not. No single nation should pick and choose which nations hold nuclear weapons. That is why I strongly reaffirmed America’s commitment to seek a world in which no nations hold nuclear weapons. And any nation ? including Iran ? should have the right to access peaceful nuclear power if it complies with its responsibilities under the nuclear Non-Proliferation Treaty. That commitment is at the core of the Treaty, and it must be kept for all who fully abide by it. And I am hopeful that all countries in the region can share in this goal.
The fourth issue that I will address is democracy.
I know there has been controversy about the promotion of democracy in recent years, and much of this controversy is connected to the war in Iraq. So let me be clear: no system of government can or should be imposed upon one nation by any other.
That does not lessen my commitment, however, to governments that reflect the will of the people. Each nation gives life to this principle in its own way, grounded in the traditions of its own people. America does not presume to know what is best for everyone, just as we would not presume to pick the outcome of a peaceful election. But I do have an unyielding belief that all people yearn for certain things: the ability to speak your mind and have a say in how you are governed; confidence in the rule of law and the equal administration of justice; government that is transparent and doesn’t steal from the people; the freedom to live as you choose. Those are not just American ideas, they are human rights, and that is why we will support them everywhere.
There is no straight line to realize this promise. But this much is clear: governments that protect these rights are ultimately more stable, successful and secure. Suppressing ideas never succeeds in making them go away. America respects the right of all peaceful and law-abiding voices to be heard around the world, even if we disagree with them. And we will welcome all elected, peaceful governments ? provided they govern with respect for all their people.
This last point is important because there are some who advocate for democracy only when they are out of power; once in power, they are ruthless in suppressing the rights of others. No matter where it takes hold, government of the people and by the people sets a single standard for all who hold power: you must maintain your power through consent, not coercion; you must respect the rights of minorities, and participate with a spirit of tolerance and compromise; you must place the interests of your people and the legitimate workings of the political process above your party. Without these ingredients, elections alone do not make true democracy.
The fifth issue that we must address together is religious freedom.
Islam has a proud tradition of tolerance. We see it in the history of Andalusia and Cordoba during the Inquisition. I saw it firsthand as a child in Indonesia, where devout Christians worshiped freely in an overwhelmingly Muslim country. That is the spirit we need today. People in every country should be free to choose and live their faith based upon the persuasion of the mind, heart, and soul. This tolerance is essential for religion to thrive, but it is being challenged in many different ways.
Among some Muslims, there is a disturbing tendency to measure one’s own faith by the rejection of another’s. The richness of religious diversity must be upheld ? whether it is for Maronites in Lebanon or the Copts in Egypt. And fault lines must be closed among Muslims as well, as the divisions between Sunni and Shia have led to tragic violence, particularly in Iraq.
Freedom of religion is central to the ability of peoples to live together. We must always examine the ways in which we protect it. For instance, in the United States, rules on charitable giving have made it harder for Muslims to fulfill their religious obligation. That is why I am committed to working with American Muslims to ensure that they can fulfill zakat.
Likewise, it is important for Western countries to avoid impeding Muslim citizens from practicing religion as they see fit ? for instance, by dictating what clothes a Muslim woman should wear. We cannot disguise hostility towards any religion behind the pretence of liberalism.
Indeed, faith should bring us together. That is why we are forging service projects in America that bring together Christians, Muslims, and Jews. That is why we welcome efforts like Saudi Arabian King Abdullah’s Interfaith dialogue and Turkey’s leadership in the Alliance of Civilizations. Around the world, we can turn dialogue into Interfaith service, so bridges between peoples lead to action ? whether it is combating malaria in Africa, or providing relief after a natural disaster.
The sixth issue that I want to address is women’s rights.
I know there is debate about this issue. I reject the view of some in the West that a woman who chooses to cover her hair is somehow less equal, but I do believe that a woman who is denied an education is denied equality. And it is no coincidence that countries where women are well-educated are far more likely to be prosperous.
Now let me be clear: issues of women’s equality are by no means simply an issue for Islam. In Turkey, Pakistan, Bangladesh and Indonesia, we have seen Muslim-majority countries elect a woman to lead. Meanwhile, the struggle for women’s equality continues in many aspects of American life, and in countries around the world.
Our daughters can contribute just as much to society as our sons, and our common prosperity will be advanced by allowing all humanity ? men and women ? to reach their full potential. I do not believe that women must make the same choices as men in order to be equal, and I respect those women who choose to live their lives in traditional roles. But it should be their choice. That is why the United States will partner with any Muslim-majority country to support expanded literacy for girls, and to help young women pursue employment through micro-financing that helps people live their dreams.
Finally, I want to discuss economic development and opportunity.
I know that for many, the face of globalization is contradictory. The Internet and television can bring knowledge and information, but also offensive sexuality and mindless violence. Trade can bring new wealth and opportunities, but also huge disruptions and changing communities. In all nations ? including my own ? this change can bring fear. Fear that because of modernity we will lose of control over our economic choices, our politics, and most importantly our identities ? those things we most cherish about our communities, our families, our traditions, and our faith.
But I also know that human progress cannot be denied. There need not be contradiction between development and tradition. Countries like Japan and South Korea grew their economies while maintaining distinct cultures. The same is true for the astonishing progress within Muslim-majority countries from Kuala Lumpur to Dubai. In ancient times and in our times, Muslim communities have been at the forefront of innovation and education.
This is important because no development strategy can be based only upon what comes out of the ground, nor can it be sustained while young people are out of work. Many Gulf States have enjoyed great wealth as a consequence of oil, and some are beginning to focus it on broader development. But all of us must recognize that education and innovation will be the currency of the 21st century, and in too many Muslim communities there remains underinvestment in these areas. I am emphasizing such investments within my country. And while America in the past has focused on oil and gas in this part of the world, we now seek a broader engagement.
On education, we will expand exchange programs, and increase scholarships, like the one that brought my father to America, while encouraging more Americans to study in Muslim communities. And we will match promising Muslim students with internships in America; invest in on-line learning for teachers and children around the world; and create a new online network, so a teenager in Kansas can communicate instantly with a teenager in Cairo.
On economic development, we will create a new corps of business volunteers to partner with counterparts in Muslim-majority countries. And I will host a Summit on Entrepreneurship this year to identify how we can deepen ties between business leaders, foundations and social entrepreneurs in the United States and Muslim communities around the world.
On science and technology, we will launch a new fund to support technological development in Muslim-majority countries, and to help transfer ideas to the marketplace so they can create jobs. We will open centers of scientific excellence in Africa, the Middle East and Southeast Asia, and appoint new Science Envoys to collaborate on programs that develop new sources of energy, create green jobs, digitize records, clean water, and grow new crops. And today I am announcing a new global effort with the Organization of the Islamic Conference to eradicate polio. And we will also expand partnerships with Muslim communities to promote child and maternal health.
All these things must be done in partnership. Americans are ready to join with citizens and governments; community organizations, religious leaders, and businesses in Muslim communities around the world to help our people pursue a better life.
The issues that I have described will not be easy to address. But we have a responsibility to join together on behalf of the world we seek ? a world where extremists no longer threaten our people, and American troops have come home; a world where Israelis and Palestinians are each secure in a state of their own, and nuclear energy is used for peaceful purposes; a world where governments serve their citizens, and the rights of all God’s children are respected. Those are mutual interests. That is the world we seek. But we can only achieve it together.
I know there are many ? Muslim and non-Muslim ? who question whether we can forge this new beginning. Some are eager to stoke the flames of division, and to stand in the way of progress. Some suggest that it isn’t worth the effort ? that we are fated to disagree, and civilizations are doomed to clash. Many more are simply skeptical that real change can occur. There is so much fear, so much mistrust. But if we choose to be bound by the past, we will never move forward. And I want to particularly say this to young people of every faith, in every country ? you, more than anyone, have the ability to remake this world.
All of us share this world for but a brief moment in time. The question is whether we spend that time focused on what pushes us apart, or whether we commit ourselves to an effort ? a sustained effort ? to find common ground, to focus on the future we seek for our children, and to respect the dignity of all human beings.
It is easier to start wars than to end them. It is easier to blame others than to look inward; to see what is different about someone than to find the things we share. But we should choose the right path, not just the easy path. There is also one rule that lies at the heart of every religion ? that we do unto others as we would have them do unto us. This truth transcends nations and peoples ? a belief that isn’t new; that isn’t black or white or brown; that isn’t Christian, or Muslim or Jew. It’s a belief that pulsed in the cradle of civilization, and that still beats in the heart of billions. It’s a faith in other people, and it’s what brought me here today.
We have the power to make the world we seek, but only if we have the courage to make a new beginning, keeping in mind what has been written.
The Holy Koran tells us, "O mankind! We have created you male and a female; and we have made you into nations and tribes so that you may know one another."
The Talmud tells us: "The whole of the Torah is for the purpose of promoting peace."
The Holy Bible tells us, "Blessed are the peacemakers, for they shall be called sons of God."
The people of the world can live together in peace. We know that is God’s vision. Now, that must be our work here on Earth. Thank you. And may God’s peace be upon you.
The fifth issue that we must address together is religious freedom.
Islam has a proud tradition of tolerance. We see it in the history of Andalusia and Cordoba during the Inquisition. I saw it firsthand as a child in Indonesia, where devout Christians worshiped freely in an overwhelmingly Muslim country. That is the spirit we need today. People in every country should be free to choose and live their faith based upon the persuasion of the mind, heart, and soul. This tolerance is essential for religion to thrive, but it is being challenged in many different ways.
Among some Muslims, there is a disturbing tendency to measure one’s own faith by the rejection of another’s. The richness of religious diversity must be upheld ? whether it is for Maronites in Lebanon or the Copts in Egypt. And fault lines must be closed among Muslims as well, as the divisions between Sunni and Shia have led to tragic violence, particularly in Iraq.
Freedom of religion is central to the ability of peoples to live together. We must always examine the ways in which we protect it. For instance, in the United States, rules on charitable giving have made it harder for Muslims to fulfill their religious obligation. That is why I am committed to working with American Muslims to ensure that they can fulfill zakat.
Likewise, it is important for Western countries to avoid impeding Muslim citizens from practicing religion as they see fit ? for instance, by dictating what clothes a Muslim woman should wear. We cannot disguise hostility towards any religion behind the pretence of liberalism.
Indeed, faith should bring us together. That is why we are forging service projects in America that bring together Christians, Muslims, and Jews. That is why we welcome efforts like Saudi Arabian King Abdullah’s Interfaith dialogue and Turkey’s leadership in the Alliance of Civilizations. Around the world, we can turn dialogue into Interfaith service, so bridges between peoples lead to action ? whether it is combating malaria in Africa, or providing relief after a natural disaster.
The sixth issue that I want to address is women’s rights.
I know there is debate about this issue. I reject the view of some in the West that a woman who chooses to cover her hair is somehow less equal, but I do believe that a woman who is denied an education is denied equality. And it is no coincidence that countries where women are well-educated are far more likely to be prosperous.
Now let me be clear: issues of women’s equality are by no means simply an issue for Islam. In Turkey, Pakistan, Bangladesh and Indonesia, we have seen Muslim-majority countries elect a woman to lead. Meanwhile, the struggle for women’s equality continues in many aspects of American life, and in countries around the world.
Our daughters can contribute just as much to society as our sons, and our common prosperity will be advanced by allowing all humanity ? men and women ? to reach their full potential. I do not believe that women must make the same choices as men in order to be equal, and I respect those women who choose to live their lives in traditional roles. But it should be their choice. That is why the United States will partner with any Muslim-majority country to support expanded literacy for girls, and to help young women pursue employment through micro-financing that helps people live their dreams.
Finally, I want to discuss economic development and opportunity.
I know that for many, the face of globalization is contradictory. The Internet and television can bring knowledge and information, but also offensive sexuality and mindless violence. Trade can bring new wealth and opportunities, but also huge disruptions and changing communities. In all nations ? including my own ? this change can bring fear. Fear that because of modernity we will lose of control over our economic choices, our politics, and most importantly our identities ? those things we most cherish about our communities, our families, our traditions, and our faith.
But I also know that human progress cannot be denied. There need not be contradiction between development and tradition. Countries like Japan and South Korea grew their economies while maintaining distinct cultures. The same is true for the astonishing progress within Muslim-majority countries from Kuala Lumpur to Dubai. In ancient times and in our times, Muslim communities have been at the forefront of innovation and education.
This is important because no development strategy can be based only upon what comes out of the ground, nor can it be sustained while young people are out of work. Many Gulf States have enjoyed great wealth as a consequence of oil, and some are beginning to focus it on broader development. But all of us must recognize that education and innovation will be the currency of the 21st century, and in too many Muslim communities there remains underinvestment in these areas. I am emphasizing such investments within my country. And while America in the past has focused on oil and gas in this part of the world, we now seek a broader engagement.
On education, we will expand exchange programs, and increase scholarships, like the one that brought my father to America, while encouraging more Americans to study in Muslim communities. And we will match promising Muslim students with internships in America; invest in on-line learning for teachers and children around the world; and create a new online network, so a teenager in Kansas can communicate instantly with a teenager in Cairo.
On economic development, we will create a new corps of business volunteers to partner with counterparts in Muslim-majority countries. And I will host a Summit on Entrepreneurship this year to identify how we can deepen ties between business leaders, foundations and social entrepreneurs in the United States and Muslim communities around the world.
On science and technology, we will launch a new fund to support technological development in Muslim-majority countries, and to help transfer ideas to the marketplace so they can create jobs. We will open centers of scientific excellence in Africa, the Middle East and Southeast Asia, and appoint new Science Envoys to collaborate on programs that develop new sources of energy, create green jobs, digitize records, clean water, and grow new crops. And today I am announcing a new global effort with the Organization of the Islamic Conference to eradicate polio. And we will also expand partnerships with Muslim communities to promote child and maternal health.
All these things must be done in partnership. Americans are ready to join with citizens and governments; community organizations, religious leaders, and businesses in Muslim communities around the world to help our people pursue a better life.
The issues that I have described will not be easy to address. But we have a responsibility to join together on behalf of the world we seek ? a world where extremists no longer threaten our people, and American troops have come home; a world where Israelis and Palestinians are each secure in a state of their own, and nuclear energy is used for peaceful purposes; a world where governments serve their citizens, and the rights of all God’s children are respected. Those are mutual interests. That is the world we seek. But we can only achieve it together.
I know there are many ? Muslim and non-Muslim ? who question whether we can forge this new beginning. Some are eager to stoke the flames of division, and to stand in the way of progress. Some suggest that it isn’t worth the effort ? that we are fated to disagree, and civilizations are doomed to clash. Many more are simply skeptical that real change can occur. There is so much fear, so much mistrust. But if we choose to be bound by the past, we will never move forward. And I want to particularly say this to young people of every faith, in every country ? you, more than anyone, have the ability to remake this world.
All of us share this world for but a brief moment in time. The question is whether we spend that time focused on what pushes us apart, or whether we commit ourselves to an effort ? a sustained effort ? to find common ground, to focus on the future we seek for our children, and to respect the dignity of all human beings.
It is easier to start wars than to end them. It is easier to blame others than to look inward; to see what is different about someone than to find the things we share. But we should choose the right path, not just the easy path. There is also one rule that lies at the heart of every religion ? that we do unto others as we would have them do unto us. This truth transcends nations and peoples ? a belief that isn’t new; that isn’t black or white or brown; that isn’t Christian, or Muslim or Jew. It’s a belief that pulsed in the cradle of civilization, and that still beats in the heart of billions. It’s a faith in other people, and it’s what brought me here today.
We have the power to make the world we seek, but only if we have the courage to make a new beginning, keeping in mind what has been written.
The Holy Koran tells us, "O mankind! We have created you male and a female; and we have made you into nations and tribes so that you may know one another."
The Talmud tells us: "The whole of the Torah is for the purpose of promoting peace."
The Holy Bible tells us, "Blessed are the peacemakers, for they shall be called sons of God."
The people of the world can live together in peace. We know that is God’s vision. Now, that must be our work here on Earth. Thank you. And may God’s peace be upon you.

maandag 11 mei 2009

What’s the big deal, Tom Boonen?

Massahysterie. Het land in rep en roer. Persberichten. Nieuwsitems alom. Krantenkoppen in overvloed. Straks de noodtoestand afkondigen…

Dat is wat we sedert zaterdag 9 mei continue horen en zien. Ene Tom Boonen, wielrenner van beroep en woonachtig in onze Vlaamse Kempen, is betrapt op het gebruik van de drug cocaïne. Een regelrechte ramp, tegenspoed en catastrofe en dat kan niet genoeg benadrukt worden, blijkbaar. Tom Boonen heeft zich eens ‘laten gaan’, te veel gedronken en van het één kwam het ander… Mocht hij betrapt zijn tijdens een wedstrijd, dan zou ik anders redeneren, maar nu was de test gekomen ‘buiten competitie’ zoals dat heet, en dus was het in privé-omstandigheden gebruikt.

Het is inderdaad zo dat een topsporter annex vedette een soort van voorbeeldfunctie heeft, hij hoort zich te gedragen ten aanzien van zijn fans en in het bijzonder van zijn werkgever en sponsors. Want dáár zit de clou: bij de sponsors. Je wilt je bedrijf of merk toch niet koppelen aan een snuivende topsporter? Eigenlijk is het hypocriet, want ik zou wel eens willen weten welke van die dramatici nog nooit van een verboden vrucht hebben geproefd.

Laat ons van nu af aan alle mensen die een zogenaamde voorbeeldfunctie (politiemensen, leerkrachten, politici, celebs, …)hebben maar dagelijks testen, want de meesten ontsnappen de dans, terwijl ze wel aan de zijlijn staan te jennen en te popelen om de sensatie aan te zwengelen. Populisme is nooit ver af in dit land.

Langs de andere kant is Tom Boonen ook een beetje dom geweest - en ik geloof niet echt in het verhaal van een ‘black-out’ door te veel te drinken en zo; neenee, er was een feestje, er was wat alcohol (met z’n drempelverlagende factor) en er was wat poeder… and the rest is history – door zich een tweede keer te laten vangen. Jammer, maar ik vrees dat zijn mooie carrière in mineur zal eindigen. En dat door een banaal incident.

Zo zien we weeral eens hoe krachtig de vierde macht is; een beetje media kan u vernietigen!

vrijdag 17 april 2009

woensdag 28 januari 2009

Gedichtendag 2009

Jawel, we zijn weer zo ver… op donderdag 29 januari is het weer gedichtendag in Vlaanderen en Nederland. Hoewel ik geen poëet ben, noch een lyrisch schrijver, maar ik kan het wel smaken!

Eén van de winnende gedichten dit jaar – jawel, er hangt aan die hele show een prijskamp van maar liefst 2.500,00 EUR vast – is het volgende:

Door: Tonnus Oosterhoff

Waarom is neuken een pompbeweging, spuitgasten?
Omdat iets boven moet komen dat liever beneden blijft.
Ik drijf op de boot in een fles gebouwd, midden in mijn leeftijd,
de fles lang geleden gepost in jan oceaan.
Op dit scheepje gebruik ik mijn hand, ik kneed
een kleine bal waarop vier mooie vrouwen staan afgebeeld,
een roodharige, een zachtaardige, een spring-in-’t-veld,
een strakke met een hartvormige kont. Ja,
de gedroomde meidengroep, spuitgasten.
Een grotere bal: meer prachtvrouwen;
een reusachtige bal: ze zijn met duizenden,
allen net dat beetje wezenlijk verschillend van elkaar.
Die bal maken, ermee spelen. Die bal zijn, iedereen
stuit en stuitert.

De nachthemel boven zee is een grote binnenbal.

Opeens moet ik glimlachen, spuitgasten.
Ik glimlach terwijl ik innerlijk glimlach maar diep vanbinnen
glimlach ik            ik glimlach              maar nog dieper
van afzichtelijk zelfvertrouwen, want
als ik er niet was stond in mijn plaats een ander,
misschien met een kleinere kei in zijn armen,
of juist met ondragelijk rotsblok,
maar als ik wérkelijk niet bestond viel alles
in het gat, heel Universal Pictures.

Veel door een tuitje geeft spanning. Ik mag
de nacht op de rand van een bed doorbrengen,
zij verzorgt mijn ogen tot we aan elkaar vastzitten.

Dit is maar fantasie, spuitgasten. Het is maar
met de beek spelen
tot de visjes er hoofdpijn van krijgen.

veel door een tuitje geeft spanning.
De zuiging wordt zeer sterk;
leenman waggelt vertwijfeld door de ruïnes van zijn slot.
Aan de randen vliegt voetvolk, vliegen wachters, keukenkrachten...
De inwendige vogel kaal groothoofds
valt uit het nest en is prooi.
In speculis speculorum amen.

De doden werkten allen in het ontplofte bedrijf.

Niets gebeurt, niets beweegt nog.

Wat heeft een dag maar weinig uren.
Wat geeft de zon maar weinig licht.
Mijn fles in een kist geborgen.
Op dorre benen naar de kraan.
Goed wassen, spuitgasten, altijd goed wassen,
overal waar je geweest bent.
Ik blader door oude nummers Groei en bloei
en ik heb trek in steen.

Willen komen bij waar je naar wijst,
wat is dat voor ambitie? Je vinger achterna?
Je afstand verliezen om de afmeting van deelname
vast te stellen?

Uit: Ware grootte
De Bezige Bij, Amsterdam, 2008

 

Zie http://www.gedichtendag.org/ voor alle winnende gedichten en extra informatie.

Heb jij ook een leuk gedichtje? Ben je een verwoed dichter of een occasioneel kattebelletjesschrijver? Stuur mij gerust uw geesteskinderen door (via E-mail of Windows Live Messenger: stijn.debusschere@lettogroup.be) of via Facebook. We zullen het dan publiceren, een wie weet word je een grote naam in de literaire wereld.

Get up!

dinsdag 23 december 2008

Aan iedereen een goed, constructief en progressief 2009 gewenst!

Ja, hier gaan we weer; de Nieuwjaarsclichés komen er aan. Oneliners à lá “een goed einde en een goed begin”, “een goede gezondheid” en “de beste wensen voor dit nieuwe jaar” zullen de komende weken schering en inslag zijn.

Daarom doe ik nu eens niet mee met het cliché (…hé, dat rijmt!). Ik wens jullie allemaal een algemeen goed nieuw jaar. Bovendien een constructief en progressief jaar, want met deze termen in het achterhoofd raken we een heel eind verder.

En boven alles: bekijk onze samenleving eens vanuit een ander perspectief. Gedaan met achteruit te blikken, met ter plaatste te blijven trappelen. Tijd voor een objectief “go ahead” en “step beyond”, want we worden meer dan ooit beïnvloed door de media allerhande – niet verwonderlijk hoor, slecht nieuws verkoopt nu eenmaal beter…

See you!

woensdag 26 maart 2008

Lidmaatschap van vereniging helpt een carrière

Wie lid wordt van Amnesty International of een politieke partij plukt daarvan de vruchten in zijn professionele carrière. Het nieuwe netwerk doet z’n werk zonder dat je daar echt iets voor hoeft te doen, aldus socioloog Stijn Ruiter, die aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveerde op het verband tussen lidmaatschap van een vereniging en loopbaan.

Ruiter bracht de loopbaan van ruim 1.500 mensen in kaart en keek tegelijkertijd naar hun participatie op andere terreinen. Daar kwam een duidelijke conclusie uit: als je eenmaal bij een vereniging zit, ga je vervolgens vooruit in je carrière. Dit soort netwerken helpen je verder.

Ook de keuze van de vereniging is belangrijk: ‘ Als het je om je carrière te doen is, kun je beter lid worden van organisaties die veel leden hebben met een hogere positie op de arbeidsmarkt, zoals politieke verenigingen, Amnesty of milieuverenigingen. Daar zitten relatief meer leden met hogere functies dan bij sportclubs en buurtverenigingen. Overigens werkt het ook andersom: mensen met hoge, statusgevoelige functies worden eerder gevraagd om lid te worden van een vereniging.”

Een van de uitkomsten is opmerkelijk: het maakt niet uit of je daadwerkelijk iets doet binnen een vereniging, als je maar lid bent. „Klopt. Je moet uiteraard wel af en toe je gezicht laten zien. Het overmaken van een donatie is niet genoeg . Maar inderdaad, je hoeft niet actief in het bestuur te zitten of allerlei evenementen te organiseren om profijt te hebben van je lidmaatschap. Het gaat erom dat je mensen leert kennen. Actief vrijwilligerswerk doen blijkt niets extra op te leveren. Behalve voor de eerste baan, dat is wel opmerkelijk.”

[Bron: NRC Handelsblad]

woensdag 19 maart 2008

RIP: Hugo Claus

Kleine reeks
Als adolescent trok Claus als seizoenarbeider naar een suikerfabriek in Noord-Frankrijk. Vandaar reisde hij door naar Parijs, waar hij zich aansloot bij de surrealistische kring. Hij ontmoette er geestverwanten zoals de Franse dichter-toneeltheoreticus en schilder Antonin Artaud.
In 1947 vestigde Claus zich in Oostende. Hij schreef er zijn eerste gedichtenbundel Kleine reeks.

In dit debuut komen meteen de belangrijkste thema's uit Claus' werk aan bod: een niet aflatende en niets ontziende opstandigheid tegen de burgerij, de noodzaak van het maken van de eigen keuze, de bevrijdende actie en het zoeken naar de uitbouw van een authentiek bestaan zonder compromissen.

Na zijn legerdienst vertrok de schrijver eind 1950 voor lange tijd naar Parijs en Rome. Claus zou daarna nog tientallen keren verhuizen. Pas in 1955 kwam hij terug naar België. Hij huwde met de Nederlandse redersdochter Elly Overzier en vestigde zich in Gent.

In 1951 verscheen zijn eerste roman, De Metsiers, waaruit een brutaal realisme naar voren treedt. Het verhaal speelt zich af in een familie van asociale boeren die de speelbal zijn van hun instincten en van een verslindend matriarchaat. Voor deze korte roman kreeg Claus de Arkprijs van het Vrije Woord en de Leo J. Krijnprijs. De roman was het startschot van het bijzonder productieve schrijversleven van Claus. In ruim een halve eeuw verschenen meer dan 150 publicaties van hem.

Het verdriet van België
Tot zijn belangrijkste proza en romans behoren onder andere De Hondsdagen (1952), De koele minnaar (1956), het in 1964 met de August Beernaertprijs bekroonde De verwondering (1962) en vooral Het verdriet van België (1983), de roman die in het najaar van 1984 met de driejaarlijkse Staatsprijs voor verhalend proza werd onderscheiden.

In dat werk vertelt Claus over de vooroorlogse periode, de oorlogsjaren met de collaboratie en het begin van de naoorlog in het dorpje Walle, dit alles door de ogen van het hoofdpersonage Louis Seynaeve. Het werk genoot internationale bijval en werd onder andere in het Chinees, Engels, Frans, Duits, Italiaans en Pools op de markt gebracht. De Italiaanse vertaling (La sofferenza del Belgio) werd in het jaar 2000 bekroond met de prestigieuze Premio Nonino. Er werd ook een televisiereeks van het boek gemaakt, die eveneens succes had in het buitenland.

Met Het verdriet van België bereikte Hugo Claus een mythische status in de literaire wereld. Later zou hij die status bevestigen met romans als De Zwaardvis (1989) en De Geruchten (1996), een boek over roddel en achterklap in het zieke België. In 1997 kreeg hij voor dat werk de Libris Literatuurprijs en nog een jaar later de Europese Aristeion-literatuurprijs. De Franse vertaling van De Zwaardvis werd in 1989 bekroond met de Grand Prix de l'humour noir.

Een Huis dat tussen Nacht en Morgen staat
De poëzie van Hugo Claus, hoewel minder besproken en gerecenseerd, wordt ook erg op prijs gesteld. Zijn bekendste gedichtenbundels zijn Een Huis dat tussen Nacht en Morgen staat (1953), Oostakkerse gedichten (1955) - met de beroemd geworden gedichten Moeder en Livia - Een geverfde ruiter (1961), De Wangebeden (1973), Van horen zeggen (1970) en Heer Everzwijn (1970). Voor dat laatste werk kreeg hij de driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie. Een andere bekende bundel is Het graf van Pernath (1977), die Claus schreef naar aanleiding van het bruuske overlijden van zijn vriend Hugues C. Pernath.

In 1994 sleepte Claus met zijn bundel De Sporen (1993) de prestigieuze VSB-poëzieprijs in de wacht. In 2001 werd hij gelauwerd met de Prijs voor Europese Poëzie van de stad Munster voor zijn tweetalige werk Gedichte. Nog een jaar later volgde de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor de verzenbundel Wreed Geluk (1999).

Bundels kortverhalen die het bij het publiek en de pers goed deden zijn Natuurgetrouw (1954), De zwarte keizer (1958), Natuurgetrouwer (1969) en Alibi (1985), waarvoor hij in 1986 de Herman Gorterprijs kreeg.

Een Bruid in de morgen
Hugo Claus was van meet af aan ook een succesvol toneelschrijver. Een Bruid in de morgen - in 1955 door het Rotterdams Toneel gespeeld omdat het in Vlaanderen op hoongelach werd onthaald - is een psychologisch toneelspel met filmische inslag, dat hem zijn eerste Staatsprijs opleverde. Een jaar later werd dit stuk over de onmogelijke zuiverheid van het personage Andrea in Parijs opgevoerd. Het bleef er ruim een jaar op de affiche staan. Claus kreeg er de Lugné Poe-Prijs voor.

In 1958 volgde het harde, naturalistische stuk Suiker en in 1962 De dans van de reiger, dat met een tweede Staatsprijs voor toneel werd bekroond. In 1965 schreef Claus zijn versie van Tyl Uilenspiegel.
In de volgende werken boorde Hugo Claus vooral de thema's geweld, dood en seksualiteit aan.

Vrijdag
Vrijdag, een stuk over incest dat Claus in 1969 schreef, was ook een voltreffer, want Claus sleepte er in december 1973 zijn derde Staatsprijs voor toneel mee in de wacht. Dit werk, dat ook in Frankrijk en in Groot-Brittannië werd opgevoerd, werd in een regie van Claus verfilmd en in februari 1981 als tweede Belgische bijdrage op het filmfestival in Berlijn voorgesteld.

In januari 1980 verwierf Claus uit handen van toenmalig minister Rika De Backer zijn vierde Staatsprijs voor toneel, dit voor de werken Jessica (1977) en de bewerking van het stuk Orestes (1976) van Euripides. Andere vermeldenswaardige theaterstukken van Claus zijn Thyestes (1966) of de toepassing van Artauds theorie over Het Theater van de Wreedheid, Het lied van de moordenaar (1957), Mama, kijk, zonder handen! (1959), Masscheroen (1968) - dat Claus vier maanden voorwaardelijke celstraf opleverde omdat hij blote mannen op de scène bracht -, Leopold II (1970), De Spaanse Hoer (1970), Blauw Blauw (1973) en Thuis (1975).

Claus was ook een bijzonder actief en veelzijdig vertaler en bewerker, vooral van theaterteksten. Hij vertaalde grootheden uit de Griekse, Latijnse, Duitse, Franse, Spaanse, Italiaanse en Engelse cultuur. Zijn luisterspel Onder het melkwoud (1957), een vertaling van Under milk wood van Dylan Thomas, kreeg in 1960 de Koopalprijs voor beste vertaling naar het Nederlands.

Hugo Claus schreef ook voor enkele tijdschriften zoals Het Nieuw Vlaams Tijdschrift, Randstad, Podium, Cobra en Tijd en Mens, een vernieuwend tijdschrift vlak na de oorlog waarvan hij mede-oprichter was.

Naast scenario's van onder andere Dorp aan de Rivier (1958), Het mes (1961), Dans van de Reiger (1966), Mira (1971), Pallieter (1975) en Rubens (1977), was Claus ook als regisseur actief van onder meer De Vijanden (langspeelfilm, 1967), Het Speelmeisje (1968), de bioscoopfilm en televisiereeks De Leeuw van Vlaanderen (uit 1983 en naar het boek van Hendrik Conscience), Het Sacrament (1989, naar zijn eigen roman en toneelstuk Omtrent Deedee), en tot slot De Verlossing (2001).

Schilder
Sinds 1949 was Hugo Claus actief in de schilderkunst. Hij was betrokken bij de Belgische tak van de internationale schildersbeweging Cobra. Zo heeft hij ook enige tijd met Asger J¿rn, Corneille en Pierre Alechinsky van de Cobra-groep tentoongesteld in Luik, Brussel en Parijs.

Vanaf de jaren zestig exposeerde Claus, die bij voorkeur reeksen tekent of schildert waarin een stevig verhaal zit, slechts met tussenpozen exposeren. Zo stelde hij in 1981 in de Gentse A.D.G.-Galerij zijn door hem zelf genoemde Ordinaire tekeningen tentoon en werd voor zijn werk in de grote overzichtstentoonstelling van Cobra, tijdens de zomer van 1991 in het Oostendse Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, een aparte kamer voorbehouden.
In juli 1992 bracht Claus in de Brusselse Liverpool Gallery een ophefmakende reeks aquarellen en penseeltekeningen rond het vrouwelijk naakt onder de titel Vìnus Vulgaris.

Hoe uniek de carrière van Hugo Claus is, blijkt niet enkel uit de kwaliteit van zijn werk, maar ook uit de omvang en de diversiteit ervan. Claus ging ook lopen met prijzen ter bekroning van zijn gezamenlijke werk. In 1979 kreeg hij de Constant Huygheprijs voor zijn volledige oeuvre. In 1986 volgde de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren (1986), de voornaamste prijs in het Nederlandse taalgebied.

Later volgden de Prijs voor Meesterschap van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1995), die maar om de 15 jaar aan een schrijver wordt uitgereikt, en de Oeuvreprijs van de Vlaamse Gemeenschap (1999), de opvolger van de Staatsprijs, die hij daarmee al voor de zevende keer achter zijn naam schreef. Daarna ging Claus nog met de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies (2000) aan de haal.

De erkenning van Claus strekte zich uit tot ver buiten het Nederlandse taalgebied. Begin augustus 1959 werd zijn a grant aangewezen om deel te nemen aan het Young Artistst Project 1959-60 (Creative Writers), een internationaal programma voor jonge kunstenaars. Daarna volgden de Prix International Paolo Pasolini (1997), die aan veelzijdige kunstenaars wordt uitgereikt, de Prix de ConsŽcration Herman Closson (2002) en de Leipzigse Boekenprijs ter Bevordering van de Europese Verstandshouding (2002).

Ridder in de Kroonorde
Herhaaldelijk werd Claus door alle schrijversverenigingen in Vlaanderen voorgedragen als kandidaat voor de Nobelprijs literatuur. Hoewel hij vaak tot de topfavorieten werd gerekend, is de prijs nooit aan hem toegekend.

Claus, die sinds 1971 ook Ridder in de Kroonorde is, kwam in 1992 in het nieuws toen hij met prostaatkanker in het ziekenhuis werd opgenomen. Een jaar later, op 26 juni 1993, belandde de schrijver na een auto-ongeval in het ziekenhuis van het Franse Apt. Hij heeft ernstige verwondingen aan de ruggenwervel. In datzelfde jaar trad Claus in het huwelijk met Veerle De Wit.

Op 12 februari 2003 werd Claus onwel tijdens de première van de literaire tournee Saint Amour in Leuven. Dat bleek achteraf het gevolg te zijn van een longontsteking en een lichte beroerte. In een opmerkelijk interview met de VRT-radio zei Hugo Claus in oktober 2005 dat hij niet langer poëzie wil publiceren. Hij zei teleurgesteld te zijn over het gebrek aan reacties in de pers op twee verzamelbundels.
In het interview had Claus het ook over zijn wankele gezondheid. Het viel hem zwaar dat zijn geheugen het soms liet afweten. In december 2005 opende in De Zwarte Panter een tentoonstelling met schilderijen die Claus samen met acteur Jan Decleir en schilder Fred Bervoets maakte. Om die werken te maken, waren ze de zomer daarvoor drie dagen lang bijeen. In het Nederlandse Amstelveen werd enkele maanden eerder de eerste grote overzichtstentoonstelling van Hugo Claus geopend. De retrospectieve bestond uit zo'n 150 tekeningen, aquarellen, gouaches en collages.

Bron: Diverse kranten, nieuwssites en demorgen.be

-------------------------------------------------------------------------------------

De Belgische auteur Hugo Claus (78) is overleden. Dat heeft zijn weduwe Veerle De Wit bekendgemaakt. Hij heeft zelf om euthanasie gevraagd. Volgende week woensdag wordt Claus begraven.

Claus zal op 29 maart begraven worden na, een plechtigheid in de Bourla schouwburg, in Antwerpen. Luc Coorevits, de man achter 'Behoud de Begeerte', zal de plechtigheid organiseren. 'Op 13 april komt er ook een hommage aan Claus in de dezelfde schouwburg', zegt Coorevits. 'Verschillende schrijvers lezen die avond een gedicht van de betreurde schrijver voor. Er zal ook live muziek zijn, van rock tot klassiek.'

Zijn bekendste werk is ongetwijfeld 'Het verdriet van België' uit 1983. Maar Claus debuteerde al in 1947 met de 'Kleine Reeks'. Andere bekende romans zijn 'De Metsiers' (1950), 'De Verwondering' (1962) 'Belladonna' (1994) en 'De Geruchten' (1996).

De veelzijdige Claus was niet alleen schrijver van gedichten, romans, filmscenario's, toneelstukken en essays, maar ook schilder, librettist en film- en toneelregisseur. Hij schreef zelfs liedjes voor de zangeres Liesbeth List. Hij kreeg talrijke literaire prijzen, waaronder de 'Henriette Roland Holstprijs' voor zijn toneelwerk in 1963, de 'Constant Huygensprijs' voor zijn gehele oeuvre in 1979 en de 'Prijs der Nederlandse letteren' in 1986. De Nobelprijs voor Literatuur heeft hij nooit op zijn naam kunnen schrijven, hoewel zijn naam jarenlang circuleerde als een van de mogelijke kanshebbers.

Op toneelgebied werd hij internationaal bekend met de tragikomedie 'Een bruid in de morgen' (1955). Zijn populairste toneelstuk wordt het naturalistische 'Suiker' uit 1958. Het succesvolle 'Vrijdag' uit 1969, door Claus zelf verfilmd in 1980, raakt het delicate incestthema aan en doet denken aan het naturalisme van Cyriel Buysse.

Zijn dood komt niet geheel onverwacht. Eind juli 2006 stuurde Veerle De Wit, de weduwe van Hugo Claus, een mail rond in de vriendenkring. Dat bij Hugo nu definitief de ziekte van Alzheimer was gediagnosticeerd, dat hij de momenten van helderheid die hem nog restten zo prettig mogelijk wenste door te brengen en dat hij op het juiste moment zelf zou beslissen wanneer het voor hem genoeg was geweest.

Dat gebeurde vandaag. Claus had zelf om euthanasie gevraagd.

Bron: Diverse kranten, nieuwssites en destandaard.be

maandag 17 maart 2008

Geen tijd of geen tijdbeheer?


Op de ogenblikken dat de werker het minst gemotiveerd is, voelt hij zich paradoxaal genoeg vaak bedolven onder een stroom van taken. "Nochtans is tijdgebrek zelden het probleem", constateert Chris Leyssens, regional director bij Robert Half International. "Het is eerder een kwestie van tijdbeheer." Om een duidelijker zicht te krijgen op uw tijdgebruik en zo aan productiviteit te winnen, raadt hij het volgende aan.


- Identificeer prioriteiten. Wat hoopt u in een dag - of een maand of een jaar - te verwezenlijken? Rangschik uw doelstellingen in volgorde van prioriteit en probeer in te schatten hoeveel tijd u ervoor nodig zult hebben. Besteed elke dag 10 tot 15 minuten aan het opstellen van een lijst van prioriteiten.

- Doe een audit over timemanagement. Houd een logboek bij voor vijf werkdagen. Ga na hoe u van uur tot uur uw tijd spendeert. Analyseer op het einde van de week uw tijdgebruik. Is het belang van de activiteiten in overeenstemming met de tijd die u eraan hebt besteed?

- Houd afleiding onder controle. Gebruik op drukke momenten uw voicemail om telefoontjes te screenen. Als u uw concentratie wilt bewaren, weersta dan aan de drang om e-mails te controleren of onmiddellijk te antwoorden op een nieuw bericht.

- Schuif zaken niet meer voor u uit. Veeleer dan een immens project uit te stellen, kunt u het opdelen in kleinere, beheersbare stappen. Bent u dan nog altijd overdonderd, aarzel dan niet om een aantal deelgebieden te delegeren of hulp te vragen.

- Leer 'nee' te zeggen. Als een taak of verzoek niet cruciaal is voor uw baan of beroepsdoelen en u uw werk niet meer kunt overzien, weiger dan beleefd. Misschien kunt u iemand wel enkele alternatieven aanbieden als een teken van goede wil en teamgeest.

donderdag 7 februari 2008

R.I.P.: Zanger Benny Neyman



Zanger Benny Neyman is donderdag op 56-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Soesterberg. Dat heeft zijn levenspartner en manager Hans van Barneveld bekendgemaakt. Neyman leed aan kanker.


De zanger overleed donderdagochtend. 'Hij is rustig in mijn armen heengegaan', aldus Neymans partner. 'Hij heeft de strijd verloren'.

In december werd bekend dat de zanger ernstig ziek was. Het management schrapte meteen de aangekondigde concerttour die vanaf januari tot en met mei zou duren. De kanker manifesteerde zich kort nadat zijn laatste cd ’Onverwacht’ was verschenen.

De zanger is vooral bekend geworden van zijn nummers ’Waarom Fluister Ik Je Naam Nog’ en ’Vrijgezel’.

maandag 4 februari 2008

Dubbel grondgebruik onder Amsterdamse grachten


Bouwbedrijf Strukton en architectenbureau Zwarts en Jansma presenteren vandaag op het Congres Ondergronds Bouwen een ambitieus plan voor beter gebruik van de ondergrondse ruimte in Amsterdam. Vaker hebben gedachten geleefd om onder de grachten te gaan parkeren, maar dit keer lijkt het plan, genaamd 'Amfora' [Alternatieve Multi Functionele Ondergrondse Ruimte Amsterdam] goed voorbereid en intensiever doordacht. Het idee is om onder de meeste grachten en de Amstel een nieuwe ondergrondse wereld van gemiddeld zes lagen diep te creeren, met langs de A10 de benodigde in- en uitgangen.

De maakbaarheid is degelijk uitgewerkt: na demping van de gracht worden diepwanden van 65 meter gemaakt, met delen daarvan tot op de derde zandlaag, waarna de etages kunnen worden gebouwd. Die zullen winkels, sportruimte, parkeerruimte, wegen en ruimte voor kabels en leidingen bevatten.

Het wordt volgens architect Moshe Zwarts geen bedompte onderwereld: 'Niemand wil ondergronds leven, maar tegelijkertijd winkelen we ook in De Bijenkorf, waar je de buitenwereld ook niet ziet.' Het gemeentebestuur, dat de plannen onlangs in ontvangst heeft genomen, reageert vooralsnog wat sceptisch: 'We geven de voorkeur aan levendigheid boven de grond.'

De complete operatie zou tien miljard euro kosten en tien tot twintig jaar in beslag nemen. Uiteraard zijn wij vooral benieuwd hoe het maken ter plaatse van de vele bruggen wordt opgelost, maar dat zal na de presentatie van vandaag ook wel snel naar buiten komen.


Meer informatie over alle presentaties op de website www.thinkdeep.nl die ter gelegenheid van het internationale congres werd ingericht.


Bron: 29/30 januari 2008 - BOX 1.348/CoBouw/BNDeStem

vrijdag 1 februari 2008

25 miljoen gratis songs... of toch niet

Met de lancering van Qtrax, afgelopen nacht, staat muziekland weer eens op zijn kop. De dienst claimt de eerste 'peer-2-peer' site te zijn waar gratis en legaal muziek kan worden gedownload. In ruil voor reclame, dat wel, maar ook met een bibliotheek van 25 miljoen songs – zo'n vier keer meer dan wat marktleider iTunes Store (tegen betaling) aanbiedt. Eén probleem: de platenmaatschappijen ontkennen een deal te hebben met Qtrax.

Brilliant Technologies, het bedrijf achter Qtrax, deed afgelopen weekend flink wat stof opwaaien op MIDEM, een belangrijke muziekbeurs in het Franse Cannes. Het bedrijf beloofde 25 miljoen gratis songs, zonder lidmaatschap of andere addertjes onder het gras, en vooral mét de goedkeuring van de vier grote platenmaatschappijen, te weten EMI, Warner Music, SonyBMG en Universal. De nummers zouden ook onbeperkt afspeelbaar zijn op verschillende MP3-spelers, al geldt dat nog niet voor de iPod. Een nieuwe kopieerbeveiliging moet ervoor zorgen dat de liedjes niet op een cd kunnen worden gebrand.

Bij de dienst hoort een speciale op Songbird-gebaseerde player die sinds dinsdag – zij het met wat moeite - van de Qtrax-site kan worden geplukt. Het gaat om een versie voor Windows Vista en XP; voor Mac OS X verschijnt de software pas op 18 maart. Om songs te kunnen downloaden dient u zich vanuit de applicatie eerst gratis te registreren. Bizar genoeg kunt u bij 'land' niet voor België kiezen, maar als u zich een andere woonplaats aanmeet doet Qtrax daar niet moeilijk over. De bevestigingsmail van uw registratie kan trouwens even op zich laten wachten want, zo lezen we op de site, door het 'overdonderende succes' worden de accounts slechts in etappes geactiveerd. T-zine had blijkbaar geluk, want wij hadden binnen tien minuten een werkend account in handen. Dat wil zeggen: we krijgen toegang tot de dienst en kunnen grasduinen in de indrukwekkende catalogus. Zodra we echter een lied willen binnenhalen, verschijnt er steevast een venster met de tekst 'Downloads coming soon' in beeld.

En het is dus nog maar de vraag of dat ooit anders zal zijn. EMI, Warner en Universal ontkennen namelijk dat ze hun songs in licentie hebben gegeven aan Qtrax, dat mogelijk dus iets te voortvarend heeft gehandeld. SonyBMG op zijn beurt heeft nog niet gereageerd op de zaak. Met dit platenlabel is er wellicht wel een overeenstemming bereikt; die deal werd al op 23 april 2007 bevestigd in een persbericht van Qtrax, al kan men zich door de gebeurtenissen van de afgelopen dagen natuurlijk vragen gaan stellen bij de geloofwaardigheid daarvan. Overigens is Qtrax minder uniek dan het bedrijf wil laten uitschijnen. SpiralFrog biedt bijvoorbeeld een vergelijkbaar model aan. Enkele medewerkers van SpiralFrog, waaronder de voormalige CEO, hebben tegenwoordig zelfs een adviserende functie bij Qtrax. Wordt ongetwijfeld vervolgd.


Michel van der Ven
De Tijd

dinsdag 6 november 2007

Pas op voor de Kreon-loop bij beslissingen

De grootste vijand bij een goed beslissingsproces is niet de andere persoon maar jezelf. Dat stelt Joseph Badaracco in 'Questions of Character'. We zetten ons vaak nodeloos muurvast door eerder genomen besluiten die vaak geen steek houden.

Dit is de Kreon-loop, genoemd naar koning Kreon die zijn eigen familie gedecimeerd zag door een eigen besluit.

Kreon was koning van Thebe. Op een bepaald moment moet hij oordelen over twee broers, Polyneikes en Eteokles, die elkaar gedood hebben. Hun zus, Antigone, vraagt aan Kreon om ze beiden te mogen begraven. Kreon weigert. Hij geeft enkel toestemming om Eteokles te begraven. Polyneikes is volgens de koning een verrader. Wie deze laatste begraaft, zal gestenigd worden.

Als Kreon hoort dat Antigone toch geprobeerd heeft haar beide broers te begraven, veroordeelt Kreon haar ter dood. Pittig detail: Antigone is op dat moment verloofd met Haemon, de zoon van koning Kreon. Haemon smeekt zijn vader om af te zien van het vonnis. Tevergeefs. Haemon en Antigone plegen, lang voor Romeo en Juliette, beiden zelfmoord. Als Euridice, de moeder van Haemon en de vrouw van Kreon, hoort wat er gebeurd is, pleegt ook zij zelfmoord.

Pas op dat moment realiseert Kreon zich wat hij heeft aangericht.

Kreon zat dus vast in een loop of "lus". Hij had een beslissing genomen en raakte niet meer uit zijn cirkelredenering. Vast overtuigd van zijn eigen gelijk ging hij een echte dialoog met anderen, waaronder zijn zoon, én met zichzelf uit de weg. Bij een Kreon-loop is de grootste tegenstander dus niet de andere persoon, maar bent u dat zelf.


Bron: Bizz By Mail / Joseph Badaracco, "Questions of character", HBS Press, 2006.

donderdag 25 oktober 2007

Volgend weekeinde spelen we opnieuw met de tijd

In de nacht van zaterdag op zondag draaien we de klok een uur achteruit en gaat de wintertijd opnieuw in.

In de nasleep van de oliecrisis van 1973 voerde Frankrijk de zomertijd in 1976 in om energie te sparen. De Britse eilanden kenden de zomertijd al van daarvoor en de Benelux volgde in 1977. De Europese en Belgische regelgeving leggen de zomer- en de wintertijd op, met als laatste wapenfeit een Koninklijk Besluit van 19 december 2001, gebaseerd op richtlijn 2000/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 januari 2001. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne verwoordde in zijn verslag aan koning Albert de kern van de verplichting volmondig als: "krachtens deze richtlijn wordt er verduidelijkt dat de periode van de zomertijd, namelijk de periode van het jaar waarin het uur vooruitgezet wordt met zestig minuten ten opzichte van het uur van de rest van het jaar, vanaf het jaar 2002 en voor een onbepaalde periode, zal beginnen op de laatste zondag van de maand maart, om 1 uur 's morgens, wereldtijd (2 uur, plaatselijke tijd) en zal eindigen op de laatste zondag van de maand oktober, om 1 uur 's morgens, wereldtijd (3 uur, plaatselijke tijd)". Zo stond het letterlijk in het Staatsblad van 28 december 2001 afgedrukt.


Een uurtje langer slapen

Anders gezegd: zondagmorgen 28 oktober om 03.00 uur draaien we de klok een uur achteruit, zodat we op GMT +1 (GMT is min of meer de wereldtijd UTC) komen in plaats van GMT +2, en zodat het eensklaps maar 02.00 uur wordt. Slimmerds verrichten deze operatie voor het slapengaan en niet midden in de nacht. Men zal dus een uur meer kunnen slapen of uitgaan. Wie nachtdienst heeft, zal een uur meer moeten werken, tenzij er een regeling is.

Dankzij de zomertijd, die in maart inging, kunnen we 's avonds langer van het daglicht profiteren en is er minder elektrisch licht nodig. De Belgische Vereniging tegen de Zomertijd (BVZT) is al jaren tegen de ingreep, met als argument dat die schadelijk zou zijn voor de gezondheid.

De organisatie gewaagt van een "schending van de mensenrechten". Onder aanhaling van rapporten en publicaties met een verschillende graad van wetenschappelijkheid, ziet de BVZT een relatie tussen enerzijds slaperigheid, overconsumptie van slaap- en kalmeringsmiddelen (met alle gevolgen vandien voor de ziekteverzekering), verkeersonveiligheid en anderzijds de zomertijd. Die is ook de oorzaak van een verhoging van luchtverontreiniging en fotochemische polluenten.

Voorts is het zo dat bijvoorbeeld spaarlampen minder energie opslokken dan de gewone lampen op het ogenblik dat de zomertijd werd ingevoerd. Ouders van baby's klagen tevens over ritmestoornissen bij hun oogappels bij het jongleren met de tijd.


Bron: (belga/dm) op 25 okt. 2007.

donderdag 11 oktober 2007

Googlestichters Page en Brin elk 17 miljard dollar rijker in drie jaar

Larry Page en Sergey Brin, de uitvinders van internetzoekmachine Google, zijn sinds de beursgang van augustus 2004 elk een slordige 17 miljard dollar rijker geworden. Dat danken zij aan de onwaarschijnlijke klim van de beurskoers, die inmiddels is verzevenvoudigd.

Studentenmakkers Page en Brin, beiden nog altijd maar 34, behoren nu al tot de dertig rijkste mensen ter wereld. Op de technologiebeurs Nasdaq brak het aandeel Google deze week door de magische kaap van 600 dollar. Dat is maar liefst zeven keer meer dan de beginprijs (85 dollar) van augustus 2004.

Door die koersexplosie loopt de beurswaarde van Google intussen op tot meer dan 180 miljard dollar. Dat is meer dan traditionele grootheden als Coca-Cola, supermarktgigant Wal-Mart of IBM. Aartsrivaal Microsoft, 270 miljard dollar waard op de beurs, blijft wel nog even buiten schot.

De cijfers van Google doen duizelen. In de afgelopen maand alleen al steeg de beurswaarde met 25 miljard dollar, een bedrag waar je makkelijk pakweg alle aandelen van autobouwer Ford mee kunt kopen. De grootste winnaars van het beurssucces zijn de stichters Larry Page en Sergey Brin, die elk 9 procent van het bedrijf bezitten. Hun fortuin is sinds de beursgang met een slordige 17 miljard dollar per persoon toegenomen. Het duo behoort daardoor tot de vijf rijkste Amerikaanse zakenlui en zit ook in de top dertig wereldwijd, zo becijferde het zakenblad Forbes. Met de dagelijkse leiding houdt de tandem zich niet meer bezig. Die is al een tijdje in handen van CEO Eric Schmidt, zelf ook goed voor zowat 5 miljard dollar aan Googleaandelen.

Koopjes op de beurs
Het aandeel Google had maar elf maanden nodig om van 500 naar 600 dollar te klimmen. Op naar de 700 dollar zou je zeggen, al zijn analisten het niet eens over wanneer die kaap gesloopt kan worden. De meesten verwachten niet dat Google over een jaar boven 625 dollar uitkomt. Maar het belangrijke beurshuis Bear Stearns ziet Google eind volgend jaar al een koers van 700 dollar bereiken.Google ligt bij de beleggers voortdurend in de weegschaal met concurrent Yahoo. In het afgelopen jaar steeg de beurskoers van Google met 40 procent en Yahoo 'slechts' met 12 procent. Daardoor is Yahoo vandaag een betere koop dan Google, zeggen sommige analisten. Maar volgens de analisten van Thomson Financial is Google nog altijd goedkoper dan Yahoo, als je de koers afzet tegen de verwachte inkomsten van 2008.

Kortom, iedereen heeft zijn eigen mening over Google en dat is eigenlijk nooit anders geweest. Het is immers aartsmoeilijk in te schatten wat Googles overnames aan inkomsten zullen genereren. Google kocht vorig jaar de populaire videowebsite YouTube voor 1,6 miljard dollar en slokte ook DoubleClick, een specialist in internetreclame, op voor 3,1 miljard dollar. Volgende week zal een en ander duidelijker worden, als zowel Google als Yahoo hun kwartaalcijfers publiceren.

Google bevestigde gisteren de aankoop van de Finse softwarefirma Jaiku, die pas dit jaar werd opgericht. Jaiku is gespecialiseerd in sociale netwerken en bloggen, zowel op het web als mobiel. Met Jaiku kunnen gebruikers onderweg hun vrienden op de hoogte houden van hun actuele activiteiten. Hoeveel Google voor Jaiku betaalt, blijft vertrouwelijk. De overname voedt de geruchten dat Google zijn zinnen zet op de markt van de mobiele telefonie. Volgens de Amerikaanse krant The New York Times wil Google dit jaar nog uitpakken met een besturingssysteem voor gsm's.


Bron: De Morgen op 11 oktober 2007 - Emmanuel Vanbrussel.

woensdag 10 oktober 2007

Wist je dat?

... het Franse departement Puy-de-Dôme bijna Mont-d'Or ("Goudberg") had geheten, wat verhinderd werd door de afgevaardigde van Clermont-Ferrand, omdat hij dacht dat deze naam de aandacht van de belastingdienst zou trekken?

Al gekheid op een stokje!

maandag 18 juni 2007

Taalvaardig?

De Vlaamse radiomaker Koen Fillet heeft ze alle honderd op zijn weblog geplaatst. En hij geeft meteen toe dat hij maar iets meer dan de helft van deze woorden kent...

"Honderd woorden die elke hogeropgeleide Amerikaan zou moeten kennen. If you are able to use these words correctly, you are likely to have a superior command of the language, zegt Steven Kleinedler, senior editor van de American Heritage Dictionaries."

Dit is de eerste paragraaf die te lezen is op het Blog van de radiomaker. Zie hier voor de rest van het artikel: http://koenfillet.blogspot.com/2007/06/taalvaardig.html.

Iedereen begrijpt wel wat Engels en bijna iedereen spreekt het ook, een beetje of goed. Maar wanneer mag je zeggen dat je 'a superior command of the language' hebt? Daarvoor zijn volgens Steven Kleinedler, senior editor van de American Heritage Dictionaries, niet meer dan honderd woorden nodig.

vrijdag 25 mei 2007

Een goede webmaster draagt dag in dag uit zorg voor het virtuele visitekaartje van uw bedrijf


De ideale webmaster combineert dan ook de kwaliteiten van een webuitgever, een redacteur én een webdesigner, dit alles overgoten met een pittige saus in (direct) marketing. 6 tips om bezoekers naar uw website te lokken:

1. Zoek een uniek terrein om uw website op te bouwenBouw een mooie, goed gestructureerde website uit met waardevolle, bruikbare informatie die een welbepaalde groep mensen een oplossing biedt voor haar problemen en een antwoord geeft op haar meest netelige vragen. Schenk die mensen een bijzondere ervaring door de interactieve mogelijkheden van het internet te gebruiken om aan hun behoeften te voldoen.

2. Geef de bezoeker een reden om terug te kerenWees informatief en beperk de verkooppraat tot het absolute minimum. Verschaf concrete en bruikbare informatie. En geef af en toe iets gratis weg. Kortom, geef de bezoeker iets wat hij elders niet kan vinden.

3. Maak het de bezoeker gemakkelijkZorg voor een snelle thuispagina met korte en bondige informatie. Houd de informatie op de thuispagina overzichtelijk en voeg er een snelle en efficiënte zoekmodule aan toe. Zorg ervoor dat uw grote rubrieken ook rechtstreeks bereikbaar zijn via aparte url's. Zet elke bezoeker ertoe aan uw homepage te bookmarken, of in zijn lijstje met favorieten op te slaan.

4. Spoor de bezoeker aan om terug te kerenVermeld op uw site duidelijk dat u de inhoud geregeld zal updaten (en doe dat dan ook). Stuur uw bezoekers af en toe een mailtje om nieuwigheden op de site aan te kondigen met rechtstreekse hyperlink. Pak uit met acties of initiatieven die niet lang duren.

5. Beloon de bezoeker voor zijn terugkeerPersonaliseer de inhoud van uw site: geef de bezoeker, bijvoorbeeld, een historiek van zijn aankopen of formuleer aanbevelingen die aansluiten op zijn koopgedrag. Breng trouwe bezoekers als eerste per mail op de hoogte van de lancering van nieuwe producten of diensten of van tijdelijke promoties. Overweeg de invoering van voordelen als bonuspunten, kortingbons en dergelijke voor trouwe klanten.

6. Stimuleer op elk moment de dialoog met de bezoekerHanteer dialogen waarin u anticipeert op mogelijke vragen, bij voorkeur geschreven in spreektaal. Werk met korte teksten die de bezoeker op één scherm volledig inhoudelijk kan vatten. Moedig de bezoeker aan te reageren via een feedbackformulier, een gastenboek of een enquête. Beloon uw bezoeker als hij zijn personalia wil doorsturen.

woensdag 9 mei 2007

Ingebeelde vriend te koop op eBay

Ingebeelde vriend te koop op eBay... te gek voor woorden... maar ja? Wat wil wil je anno 2007?

Een man uit het Britse Newport biedt zijn ingebeelde vriend te koop aan op eBay. Met succes, want het hoogste bod staat voorlopig op 1.550 pond (2.282 euro). "Mijn ingebeelde vriend Jon Malipieman wordt te oud voor mij nu ik 27 jaar geworden ben. Hij is zeer vriendelijk in de omgang. Als u hem koopt, vertel ik u waar hij van houdt en wat hij haat.

U krijgt er ook zijn persoonlijke karakterschets bij", prijst hij zijn 'koopwaar' aan in een advertentie. De verkoper, die zichzelf 'thewildandcrazyoli' noemt, heeft intussen al meer dan 20 vragen gekregen van geïnteresseerden.


Hieronder een bloemlezing:

Vraag: Hoe weet ik dat hij zal komen opdagen? Ik wil namelijk niet voor de gek gehouden worden.

Antwoord: Daar heb ik begrip voor. U krijgt Jon netjes opgestuurd in een enveloppe. Op het bijbehorende briefje zal u alles vinden wat u over hem hoeft te weten.

Vraag: De vorige keer dat ik iemands ingebeelde vriend kocht, kwam er nooit een hechte vriendschap van. Hij sprak eigenlijk zelden tegen mij. Zal Jon anders zijn?

Antwoord van Jon: Ja, ik zal anders zijn. Ik maak graag nieuwe vrienden en zou zoveel tegen je praten dat je me kotsbeu wordt. Ik zou je al mijn hobby's en interesses verklappen.

Vraag: Kan ik hem terug sturen als we niet overeen komen?

Antwoord: Het spijt me, dat is niet mogelijk. Ik kan je wel een nieuwe vriend sturen als hij je niet aanstaat.

Vraag: Ik ben muzikaal aangelegd maar heb geen vrienden... Speelt hij luchtgitaar?

Antwoord: Ja, hij is een professionele luchtgitaarspeler en zou dolgraag je vriend worden.

Vraag: Is hij vrijgezel?

Antwoord: Jazeker. Vroeger was hij een playboy, maar nu is hij eerder op zoek naar een leuke en duurzame relatie.


Bron: hln.be (Het Laatste Nieuws op 9 mei 2007)

maandag 23 april 2007

Google is de nieuwe wereldmarktleider

In de jaarlijkse 'Global Top 100 of Powerful Brands' is Google de nieuwe lijstaanvoerder en onttroont daarmee Microsoft. De lijst wordt bepaald door de dollarwaarde van merken, financiële data van Bloomberg en op basis van doelgroepenonderzoek.

De softwaregigant staat in de ranglijst die is samengesteld door onderzoeksbureau Millward Brown nu op een derde plaats. Vorig jaar stond de nieuwe nummer één Google nog op een zevende plaats. Andere bedrijven die het goed doen in de technologiesector zijn China Mobile met een vijfde plaats, IBM op negen, Nokia op de twaalfde positie, HP op stek vijftien en Apple op de zestiende plek. Volgens Peter Walshe van Millward Brown is de snelle spurt van de zoekmachine naar de top zeer opmerkelijk: 'Google is een absoluut fenomeen als merk, omdat het glashelder is waar het voor staat en het een leidende rol heeft verkregen in innovatie.'
Bij het bepalen van de top 100-lijst worden financiële gegevens van bedrijven gecombineerd met onderzoeksgegevens uit de Brandz-database. Hierin staan de resultaten van wereldwijd marktonderzoek, waarbij meer dan één miljoen mensen worden ondervraagd naar 39.000 merken. Na de financiële sector is de it de meest dominante branche in de lijst.

maandag 16 april 2007

"Stop met het internet en begin opnieuw"

Deze morgen las ik een uiterst opmerkelijk, maar tegelijk interessant bericht op de RSS-site van het Nederlandse PC Magazine. En dit kan ik jullie toch niet onthouden...

Een groep wetenschappers heeft aan de Amerikaanse regering het advies te geven om te stoppen met het internet. Volgens de wetenschappers is het huidige internet verouderd en moet er een nieuw internet voor in de plaats komen.

Volgens Dipankar Raychaudhuri, een professor verbonden aan de Rutgers Universiteit, is het een wonder dat het huidige internet het nog zo goed doet aangezien het is ontworpen voor compleet andere toepassingen.

Nu de meeste internetgebruikers snelle internetverbindingen hebben en de kosten voor krachtige processoren en online opslagruimte flink zijn gedaald, adviseren de wetenschappers om een nieuw internet te bouwen. Zo'n ambitieus idee loopt echter gelijk tegen een groot probleem op. Tegenwoordig willen overheden veel meer controle over het internet dan in de tijd dat het huidige internet werd ontwikkeld. De kans is groot dat overheden bij een nieuwe internet veel meer mogelijkheden willen hebben om e-mailberichten te onderscheppen en om op afstand de computers van internetgebruikers te onderzoeken.

De Amerikaanse National Science Foundation is van plan om het experimentele onderzoeksnetwerk Global Environment for Network Innovations (GENI) te bouwen. Met behulp van zijn Future Internet Network Design (FIND) financiert de organisatie verschillende projecten op Amerikaanse universiteiten. Een nieuw internet kan parallel draaien met het huidige internet en deze op een gegeven moment vervangen. Het duurt ongeveer vijftien jaar voordat er een nieuw internet is gebouwd.

Maar behalve veel tijd gaat een nieuw internet ook miljarden dollars en euro's kosten. Alle software en hardware die op dit moment diep verankerd zitten in het Legacy-systeem zullen vervangen moeten worden.

maandag 5 maart 2007

Pleonasme? Tautologie?

Ze hebben iets met elkaar te maken, de twee stijlfiguren pleonasme en tautologie: het gaat om iets dubbelops. Maar wat is dan het verschil tussen die twee? En hoe onthou je dat?

Een klassiek duo in stijlfigurenland is dat van pleonasme en tautologie, die bijna niemand makkelijk uit elkaar houdt. Wie weet lukt het met de taaltip van vandaag.Een tautologie is het best te onthouden met een ezelsbruggetje.

De twee t's van 'tautologie' komen terug in 'Twee keer hetzelfde in Twee vergelijkbare woorden'. Een tautologie bevat twee bijwoorden, werkwoorden of bijvoeglijke of zelfstandige naamwoorden die naar hetzelfde verwijzen: 'wis en waarachtig', 'wikken en wegen', 'blij en verheugd', 'pracht en praal', 'kant noch wal'.

Een pleonasme bestaat uit twee verschillende woordsoorten; het ene woord drukt hetzelfde uit als het andere, of noemt een eigenschap die het andere van zichzelf al heeft. Voorbeelden zijn 'in staat zijn iets te kunnen' en 'witte sneeuw'. Beide 'dubbelopismen' zijn overigens vaak gewoon goed omdat ze bewust als stijlfiguur worden gebruikt; vooral bij de tautologie komt dat veel voor.


Meer hierover vind je op:

Vergeet het dus nooit meer!